Alle wijzigingen

N.B. Module 17.1 bevat een aantal 'algemene' knelpunten die in beginsel kunnen voorkomen bij alle bedrijfsmatige activiteiten. De vragen in dit deel dienen dan ook altijd te worden beantwoord.

Wordt in de bedrijfsdocumenten (o.a. werkvoorschriften, veiligheidsdocumentatie) over arbeidsomstandigheden voldoende aandacht besteed aan biologische agentia?

Is de werksfeer over het algemeen goed?

Zijn plaatsen waar met biologische agentia wordt gewerkt, afgebakend en gemarkeerd?

Bevatten de gebouwen koude muren of vloeren?

Zijn de mogelijkheden dat werknemers in contact komen met biologische agentia tot het minimum gereduceerd?

Is de postkamer voorzien van daglichttoetreding?

Is de archiefruimte bereikbaar voor karren en wagens?

Zijn de vloeren effen, stabiel en slipvast?

Beschikt het bedrijf over een airconditioninginstallatie of andere luchtbehandelingapparatuur?

Ga, wanneer punt 5 als knelpunt wordt aangemerkt, de aspecten 6 t/m 8 na.

Hebben de werknemers de beschikking over mondkapjes, handschoenen en eventueel een veiligheidsbril om blootstelling aan gevaarlijke stoffen te voorkomen?

Heeft de werknemer voldoende invloed op de methoden en volgorde van werken: wordt de werkwijze niet alleen door voorschriften of door opdrachten bepaald?

N.B. Module 17.2 is bestemd voor die bedrijven en instellingen waar niet doelbewust gewerkt wordt met biologische agentia van de categorieën 2, 3 of 4, maar waar de werknemer wel een gerede kans loopt om blootgesteld te worden aan biologische agentia. Dit is bijvoorbeeld het geval in de gezondheidszorg, in bedrijfstakken waar gewerkt wordt met dieren, in de bosbouw enz.

Is de biologische veiligheid in het bedrijf voldoende gewaarborgd door de aanwezigheid van een duidelijke lijnverantwoordelijkheid en/of het beschikbaar zijn van werkvoorschriften, ongevalsprocedures, noodplannen e.d.

Wordt het werk gehinderd door een verkeerde lichtinvalsrichting?

Zijn de werkplekken voor postverwerking ergonomisch ingericht (juiste hoogte werkplekken)?

Is het daadwerkelijke, fysieke contact tussen werknemers en dieren of dierlijke producten tot het minimum beperkt?

Zijn er geschikte kleedruimtes om de dagelijkse kleding voor de werkkleding te verwisselen?

Hebben alle werknemers afwisseling in hun werk?

Zijn delen of onderdelen van de bedrijfsgebouwen vochtig en vormen zij zo een geschikte omgeving voor het ontstaan van schimmels e.d.?

Ga, wanneer punt 9 als knelpunt wordt aangemerkt, de aspecten 10 en 11 na.

Is onderzocht of schadelijke stoffen te vervangen zijn door minder schadelijke stoffen?

Komen in het bedrijf grondstoffen of afvalproducten voor die besmet zijn met biologische agentia of die zelf toxisch of allergeen zijn?

Ga, wanneer punt 5 als knelpunt wordt aangemerkt, aspect 6 na.

Zijn eventuele pedalen binnen de reikafstand van de voeten geplaatst en goed uitgevoerd?

Is er voor de archiefmedewerker een complete beeldscherm werkplek aanwezig?

Is het daadwerkelijke, risicodragende contact tussen werknemers en mogelijk besmette personen tot het minimum beperkt?

Is er voldoende inzicht in de gevoeligheid van specifieke groepen werknemers voor biologische agentia?

Is er in de buurt van de opslagplaats van gevaarlijke stoffen stromend water aanwezig?

Heeft de werknemer invloed op het werktempo: wordt het tempo niet alleen door planningsnormen, machinesnelheid of klantenaanbod bepaald?

Wordt in het bedrijf doelbewust gewerkt met biologische agentia van de categorie 2, 3 of 4?

Indien er sprake is van een knelpunt, pas dan module 17-3 toe.

Zijn er transportmiddelen beschikbaar voor het vervoer van zware lasten?

Zijn er voldoende maatregelen genomen om besmetting van de dieren te voorkomen of om de aanwezigheid van besmettingen te volgen?

Wordt het arbeidsmiddel alleen gebruikt door voldoende deskundige werknemers?