01 Bedrijfsdocumenten

Vraag

N.B. Module 17.1 bevat een aantal 'algemene' knelpunten die in beginsel kunnen voorkomen bij alle bedrijfsmatige activiteiten. De vragen in dit deel dienen dan ook altijd te worden beantwoord.

 

Wordt in de bedrijfsdocumenten (o.a. werkvoorschriften, veiligheidsdocumentatie) over arbeidsomstandigheden voldoende aandacht besteed aan biologische agentia?

Toetsingscriteria

In de bedrijfsdocumenten over arbeidsomstandigheden (werkvoorschriften, risico-inventarisatie en -eva-lu-a-tie (RI&E), plan van aanpak, arbojaarverslag, arbozorgsysteem enz.) dient aandacht besteed te worden aan het mogelijk optreden van biologische agentia.

Onder "biologische agentia" worden verstaan: al dan niet genetisch gemodificeerde celculturen (-kweken), menselijke endoparasieten en micro-organismen. Hierbij is een micro-organisme een cellulaire of niet-cellulaire microbiologische entiteit met het vermogen tot vermenigvuldiging of tot overbrenging van genetisch materiaal, inclusief bacteriën, virussen en viroïden, schimmels, gisten en endoparasieten, inclusief genetisch gemodificeerde varianten van deze organismen.

Wetten, regels en normen

Arbobesluit, artikel 4.84

  1. De afdelingen 1 tot en met 8 van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op biologische agentia.
  2. In deze afdeling wordt verstaan onder:
    • biologische agentia: al dan niet genetisch gemodificeerde micro-organismen, celculturen en menselijke endoparasieten die een infectie, allergie of toxiciteit kunnen veroorzaken;
    • celcultuur: het kunstmatig kweken van cellen van meercellige organismen;
    • micro-organisme: een cellulaire of niet-cellulaire microbiologische entiteit met het vermogen tot vermenigvuldiging of tot overbrenging van genetisch materiaal;
    • richtlijn: richtlijn nr. 2000/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 18 september 2000 (Pb EG L 262) betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan biologische agentia op het werk (zevende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van richtlijn nr. 89/391/EEG).
  3. Voor de toepassing van deze afdeling worden biologische agentia in de volgende categorieën onderscheiden:
    • categorie 1: een agens waarvan het onwaarschijnlijk is dat het bij de mens een ziekte kan veroorzaken;
    • categorie 2: een agens dat bij de mens een ziekte kan veroorzaken en een gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers kan opleveren, maar waarvan het onwaarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er gewoonlijk een effectieve profylaxe of behandeling bestaat;
    • categorie 3: een agens dat bij de mens een ernstige ziekte kan veroorzaken en een groot gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers kan opleveren en waarvan er een kans is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er gewoonlijk een effectieve profylaxe of behandeling bestaat;
    • categorie 4: een agens dat bij de mens een ernstige ziekte veroorzaakt en een groot gevaar voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers oplevert en waarvan het zeer waarschijnlijk is dat het zich onder de bevolking verspreidt, terwijl er gewoonlijk geen effectieve profylaxe of behandeling bestaat.
  4. In deze afdeling wordt uitgegaan van de categorie-indeling van biologische agentia zoals vastgesteld in bijlage III bij de richtlijn.

 

Arbobesluit, artikel 4.85

  1. Indien een werknemer wordt of kan worden blootgesteld aan een of meer specifiek bij zijn arbeid voorkomende of naar verwachting voorkomende biologische agentia, wordt, in het kader van de in artikel 5 van de wet bedoelde risico-inventarisatie en -evaluatie, de aard, de mate en de duur van de blootstelling beoordeeld teneinde het gevaar voor de werknemer te bepalen. Deze beoordeling geschiedt met inachtneming van met name:
    • de categorie of categorieën waarin de biologische agentia waaraan werknemers kunnen worden blootgesteld, zijn ingedeeld;
    • informatie over ziekten die werknemers kunnen oplopen of al hebben opgelopen als gevolg van blootstelling aan biologische agentia;
    • mogelijke allergische of vergiftigingseffecten die de werknemers als gevolg van blootstelling aan biologische agentia ondervinden of kunnen ondervinden;
    • de resultaten van de arbeidsgezondheidskundige onderzoeken, bedoeld in artikel 4.91, alsmede de ziekten waarvan bekend is dat een werknemer hieraan lijdt en de medicijnen waarvan bekend is dat die door een werknemer worden gebruikt, een en ander in statistische, niet tot individuen herleidbare vorm;
    • de door een daartoe bevoegde instantie verstrekte aanbevelingen om het biologische agens onder controle te houden teneinde de gezondheid van de werknemers te beschermen wanneer de werknemers ten gevolge van hun werk aan een dergelijk agens worden of kunnen worden blootgesteld.
  2. Indien sprake is van verschillende biologische agentia, wordt de beoordeling, bedoeld in het eerste lid, gebaseerd op het risico dat die biologische agentia in combinatie opleveren.
  3. De beoordeling, bedoeld in het eerste lid, wordt regelmatig herzien, in ieder geval telkens wanneer er een wijziging plaatsvindt in de omstandigheden die van invloed kunnen zijn op de blootstelling van werknemers aan biologische agentia.

 

Arbobesluit, artikel 4.90

  1. In een register wordt bijgehouden welke werknemers aan biologische agentia van categorie 3 en 4 worden of kunnen worden blootgesteld.
  2. In dit register wordt tevens per werknemer geregistreerd welke werkzaamheden hij heeft verricht en, voor zover dit te bepalen is, aan welk biologisch agens of welke biologische agentia hij als gevolg van deze werkzaamheden of als gevolg van een incident of ongeval, eventueel is blootgesteld.
  3. Het in het eerste lid bedoelde register wordt ten minste tien jaar na de laatste blootstelling of mogelijke blootstelling bewaard.
  4. In geval een werknemer is blootgesteld of mogelijk is blootgesteld aan een biologisch agens dat infecties tot gevolg kan hebben die:
    • naar bekend is hardnekkig of latent kunnen zijn;
    • op basis van de huidige stand van de techniek naar verwachting eerst jaren later kunnen worden onderkend;
    • een lange incubatietijd hebben;
    • ondanks behandeling steeds weer terugkeren, of
    • ernstige complicaties op lange termijn hebben, wordt het in het eerste lid bedoelde register een navenant langere tijd doch niet meer dan veertig jaar na de laatste blootstelling bewaard.
  5. Iedere werknemer heeft recht op inzage in de hem betreffende gegevens uit het register.
  6. Aan de arbodienst wordt desgevraagd inzage verschaft in het register, genoemd in het eerste lid.

 

Arbobesluit, artikel 4.97

  1. In aanvulling op artikel 4.85 wordt bij de risico-inventarisatie en -evaluatie van gevaren, verbonden aan andere dan microbiologisch diagnostische arbeid in de gezondheidszorg en in de diergeneeskunde, aandacht besteed aan:
    • de onzekerheid omtrent de aanwezigheid van biologische agentia en de daaraan verbonden gevaren bij patiënten of dieren en in monsters of materiaal van patiënten of dieren;
    • de aan de aard van het werk verbonden gevaren.
  2. Bij de in het eerste lid bedoelde arbeid worden ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de betrokken werknemers doeltreffende maatregelen genomen. Deze bestaan in ieder geval uit:
    • het opstellen en bekend maken van ontsmettings- en desinfectieprocedures aan de betrokken werknemers;
    • het opstellen en bekend maken van procedures voor een veilige omgang met en verwijdering van met biologische agentia besmet afvalmateriaal.

 

N.B.: Verdere informatie betreffende de knelpunten van deze module kunt u vinden in:

Normen

Richtlijn van de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk. 26 november 1990, nr. 90/679/EEG

Richtlijn inzake het ingeperkt gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen. 23 april 1990, nr. 90/219/EEG

Richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 90/679/EEG betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk. 12 oktober 1993, nr. 93/88/EEG

Richtlijn van de commissie tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 90/679/EEG van de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk. 30 juni 1995, nr. 95/30/EG

Richtlijn van de commissie tot aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 90/679/EEG van de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk. 7 oktober 1997, nr. 97/59/EG

Richtlijn van de commissie tot derde aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Richtlijn 90/679/EEG van de Raad betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan biologische agentia op het werk. 26 november 1997, nr. 97/65/EG

Richtlijnen voor de vervaardiging van en handelingen met genetisch gemodificeerde organismen. Commissie Genetische Modificatie (COGEM), Utrecht, 1 oktober 1993

 

Literatuur

Van Amelsfoort, L.P.G.M. en D.J.J. Heederik. Gezondheidsrisico's door blootstelling aan biologische agentia in de arbeidssituatie . S. 172-5 (Ministerie SZW/Arbeidsinspectie), Sdu Uitgeverij Plantijnstraat, Den Haag, 1994

Biologische agentia . Arbo-Informatieblad nr. 9. Sdu Uitgevers, Den Haag, 2000

Begrip voor veilige microbiologische techniek. Theoretische inleiding voor de praktische cursus . Vervaardigd in opdracht van Ministerie van VROM en RUU, 1987. Verkrijgbaar via COGEM, Postbus 80.022, 3508 TA Utrecht (ook Engelstalig verkrijgbaar)

Besluit van 17 mei 1994 tot vaststelling van minimum voorschriften ter bescherming van werknemers tegen de gevaren van blootstelling aan biologische agentia op het werk (Besluit Biologische Agentia). Staatsblad 1994, 368, Sdu Uitgeverij, Den Haag, juni 1994

Erfelijke veranderingen bij bacteriën, planten en dieren. Voordelen en risico's. In opdracht van VCOGEM. Uitgeverij J. van Arkel, Utrecht, 1992