18 Bewegwijzering

Vraag

Is er in of nabij het gebouw een bij het gebruik passend bewegwijzeringssysteem met gemakkelijk leesbare bewegwijzeringsborden (contrast, kleur, lettergrootte, plaatsing) aanwezig?

Toetsingscriteria

Het plaatsen van wegwijzers is in kantoorgebouwen van belang:

  • ter verwijzing naar nooduitgangen, brandblusmiddelen, vluchtwegen en EHBO-posten;
  • om bezoekers de weg te wijzen naar de juiste persoon of afdeling;
  • ter aanduiding van kamers, vergaderzalen enzovoort (namen en/of kamernummers).

Algemeen kan gesteld worden dat de instructie kort, eenvoudig en goed leesbaar moet zijn en dat de wegwijzers op een gemakkelijk waarneembare plaats moeten zijn aangebracht.

Symbolen, afmetingen, kleuren enz. van de tekens zijn genormeerd in de Arboregeling, hoofdstuk 8 (Veiligheids- en gezondheidssignalering).

Wetten, regels en normen

Arbobesluit, artikel 3.8

  1. Niet-automatische brandbestrijdingsmiddelen zijn voorzien van een signalering die voldoet aan het bij of krachtens afdeling 2 van hoofdstuk 8 (= artikel 8.4) bepaalde. De signalering is duurzaam en op de juiste plaats aangebracht.

 

Arbobesluit, artikel 3.25

  1. De eerste-hulpposten en de eerste-hulpuitrusting zijn voorzien van een signalering die voldoet aan het bij of krachtens afdeling 2 van hoofdstuk 8 (= artikel 8.4) bepaalde.

 

Arbobesluit, artikel 8.4

  1. Ter voorkoming of beperking van gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers zorgt de werkgever ervoor dat, indien de gevaren op de arbeidsplaats of de gevaren van een arbeidsmiddel daartoe aanleiding geven, doeltreffende veiligheids- of gezondheidssignalering aanwezig is.
  2. Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste lid.

 

Arboregeling, artikel 8.9

  1. De pictogrammen waarvan veiligheidsborden zijn voorzien, zijn zo eenvoudig mogelijk en voor het begrip overbodige details worden weggelaten.
  2. De borden zijn gemaakt van materiaal met een zo groot mogelijke schokvastheid en weerbestendigheid.
  3. De borden bezitten dusdanige afmetingen en kleur- en lichttechnische eigenschappen dat zij goed zichtbaar en gemakkelijk te begrijpen zijn.

 

Arboregeling, artikel 8.10

  1. Verbodsborden kenmerken zich door een ronde vorm, een zwart pictogram op witte achtergrond, rode rand en balk die van links naar rechts over het pictogram loopt onder een hoek van 45° ten opzichte van de horizontale lijn, waarbij de rode kleur ten minste 35% van het oppervlak van het bord beslaat.
  2. Waarschuwingsborden kenmerken zich door een driehoekige vorm, een zwart pictogram op gele achtergrond en een zwarte rand, waarbij de gele kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
  3. Gebodsborden kenmerken zich door een ronde vorm, wit pictogram op blauwe achtergrond, waarbij de blauwe kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
  4. Reddingsborden kenmerken zich door een rechthoekige of vierkante vorm, wit pictogram op groene achtergrond, waarbij de groene kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
  5. Borden in verband met het brandbestrijdingsmateriaal kenmerken zich door een rechthoekige of vierkante vorm en een wit pictogram op rode achtergrond, waarbij de rode kleur ten minste 50% van het oppervlak van het bord beslaat.
  6. De in bijlage XVIII van deze regeling opgenomen borden, worden gebruikt in de daarbij vermelde situaties.
  7. De gebruikte pictogrammen mogen licht afwijken van of meer gedetailleerd zijn dan de pictogrammen van de borden, bedoeld in bijlage XVIII bij deze regeling. De betekenis ervan is dan evenwel dezelfde en verschillen of aanpassingen maken de betekenis niet onduidelijk.

 

Voor signalering en markering, zie:

Arboregeling, bijlage XVIII

 

Arboregeling, artikel 8.11

  1. De borden worden, rekening houdend met eventuele obstakels, op passende hoogte en op een passende plaats ten opzichte van het gezichtsveld geïnstalleerd, hetzij bij de toegang tot een zone waar een algemeen risico bestaat hetzij in de onmiddellijke nabijheid van een bepaald risico of het te signaleren object, en wel op een goed verlichte en gemakkelijk toegankelijke en zichtbare plaats.
  2. Bij slechte natuurlijke verlichtingsomstandigheden worden fluorescerende kleuren, reflecterende materialen of kunstlicht gebruikt.
  3. Een bord wordt verwijderd zodra de situatie die de aanwezigheid ervan rechtvaardigt, niet meer bestaat.

 

Normen

NEN 6088 Brandveiligheid van gebouwen - Veiligheidssignalering - Vluchtroute-aanduiding - Eigenschappen en bepalingsmethoden